Rechter: ook in Utrecht moet kabinet na 1 januari bed-bad-brood bieden
Minister Faber van Asiel en Migratie moet ook na 1 januari 2025 de huidige bed-bad-broodopvang van honderd uitgeprocedeerde asielzoekers in Utrecht blijven voortzetten. Dat heeft de rechtbank Midden-Nederland geoordeeld. Vorige week bepaalde een rech
Minister Faber van Asiel en Migratie moet ook na 1 januari 2025 de huidige bed-bad-broodopvang van honderd uitgeprocedeerde asielzoekers in Utrecht blijven voortzetten. Dat heeft de rechtbank Midden-Nederland geoordeeld.
Vorige week bepaalde een rechter in Rotterdam hetzelfde over de opvang voor vreemdelingen daar. Daar ging het om 22 mensen die de bed-bad-broodopvang moeten blijven krijgen.
In september maakte Faber bekend dat het kabinet geen geld meer geeft aan gemeenten voor de Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (LVV), de officiële naam voor wat bekendstaat als de bed-bad-broodregeling. Honderd vreemdelingen die opgevangen worden in Utrecht hadden tegen dat besluit bezwaar gemaakt.
Volgens de rechtbank weegt het belang van de asielzoekers, die in het nieuwe jaar op straat dreigden te komen staan, zwaarder dan het financiële belang van de minister.
Genoeg bedden
Faber vindt dat de LVV niet door het Rijk hoeft worden betaald, en dat de uitgeprocedeerde vluchtelingen naar een vrijheidsbeperkende locatie (VBL) in Ter Apel kunnen.
Volgens de rechter is echter onduidelijk of dit wel kan. Zo is het is juridisch niet helder of de vreemdelingen voldoen aan de toegangsvoorwaarden van die locatie en is het de vraag of er genoeg bedden beschikbaar zijn.
Ook vraagt de rechter zich af of het Faber wel om financiën gaat. "Aan de opvang in een VBL zijn ook kosten verbonden en de minister heeft niet onderbouwd dat deze kosten minder zijn dan die van de LVV", zegt de rechtbank.
Amsterdam en Eindhoven
Morgen dient een soortgelijke zaak in Amsterdam. Ook in Eindhoven zijn eerder 27 asielzoekers naar de rechter gestapt, daar heeft de gemeente toegezegd de opvang voorlopig zelf te betalen.