Rechter: Van Lienden staat niet terecht voor 'kletspraatjes'
De strafzaak tegen Sywert van Lienden en zijn zakenpartners over hun mondkapjesdeal draait niet om de vraag of dit wel netjes was of niet, benadrukte de rechter vanmorgen bij het begin van de eerste zitting. Het proces gaat alleen over de vraag of wa
De strafzaak tegen Sywert van Lienden en zijn zakenpartners over hun mondkapjesdeal draait niet om de vraag of dit wel netjes was of niet, benadrukte de rechter vanmorgen bij het begin van de eerste zitting. Het proces gaat alleen over de vraag of wat de drie deden juridisch wel door de beugel kan.
"De vraag of het moreel verwerpelijk is om met een kletsverhaal miljoenen te verdienen aan mondkapjes in een tijd dat de wereld gebukt ging onder een pandemie is vandaag is niet aan de orde", begon de rechter. "Die vraag leeft in de maatschappij en de media. En die vraag is al volmondig beantwoord."
Van Lienden vindt dat hij door de media al is veroordeeld en sprak aan het begin van de zitting van een "trial by media". "Ik voel mij de kop van Jut", zei hij tegen de rechter. Van Lienden zegt te hopen dat de strafzaak "het begin van de waarheid" over zijn mondkapjesdeal oplevert. "Dat waarheid en fictie eindelijk van elkaar worden onderscheiden." Hij wil niet dat journalisten zijn stem tijdens het proces opnemen.
Wat wist de overheid?
De regiezitting begon met een bezwaar van Van Lienden en zijn zakenpartners Bernd Damme en Camille van Gestel. Zij willen dat de rechtbank de aanklacht van oplichting van de Staat verwerpt. Volgens hun advocaten "wist het ministerie van Volksgezondheid van de hoed en de rand". Zij kochten, volgens de advocaten, de mondkapjes niet in via de liefdadigheidsstichting van Van Lienden en zijn zakenpartners, maar via een apart commercieel bedrijf.
De advocaten zeggen dat de Staat zich pas als slachtoffer bij het Openbaar Ministerie meldde nadat er artikelen verschenen over de mondkapjesdeal in de media en verontwaardiging ontstond in de Tweede Kamer. "Er is een volkskruistocht begonnen met een zoektocht naar een kop van Jut. Zij worden nu op de kar gehesen om tentoon te stellen aan het volk."
Ook werd benadrukt dat het ministerie geen aangifte heeft gedaan. "Daar is maar één reden voor: de Staat is helemaal niet opgelicht. Een andere reden om geen aangifte te doen is omdat de Staat anders een valse aangifte zou doen."
Meer aanklachten
Als de aanklacht voor oplichting van de Staat vervalt, blijft alleen een aangifte van Randstad over. Het uitzendconcern stelde kosteloos vijftien medewerkers ter beschikking aan de stichting van Van Lienden en zijn partners. Achteraf ontdekte Randstad dat mede dankzij het werk van het "om niet" uitgeleende personeel miljoenen waren verdiend. Ook een vrijwilliger deed aangifte.
De rechter doet vermoedelijk rond het middaguur uitspraak of de aanklacht wegens oplichting van de Staat op tafel blijft of niet.